dinsdag 6 september 2011

The sound of our voices made us forget everything


Was alles vroeger geen grote speurtocht, vraag ik me af als ik weer eens een stoep passeer waar in stoepkrijt grote pijlen en aanwijzingen staan. Alsof je vroeger je buurt niet kende en niet wist waar alle platgetrapte, provosorische weggetjes door de bosjes liepen. Kilo's stoepkrijt werden verspild aan zelfgemaakte TomTom's die weg waren als het een keer had geregend.
Ik kan me nooit herinneren waar je uiteindelijk uitkwam. Dat was waarschijnlijk het punt ook niet: voor de speurtochtmakers was het urenlang vermaak en veel gekibbel over waar de slachtoffers nou naartoe geleid moesten worden (vandaar ook soms meerdere pijlen op een kruispunt, gedoemd om te verdwalen). Voor de genoemde slachtoffers was het wat saaier: meestal werd je met z'n tweeën achtergelaten en zat je maar een beetje luizen uit elkaars haar te plukken of vanaf een paar meter suf naar elkaar te zwaaien omdat je sociaal een beetje onbeholpen was. Als je de speurtocht uiteindelijk mocht lopen duurde hij circa 10 minuten, en ging je daarna met z'n allen flippo's ruilen of gooien (het mongooltje at ze altijd op).


Soms kom ik ze tegen als ik naar school fiets, die pijlen. Meestal geel of roze, en voor een tijdje wijzen ze dezelfde richting uit als ik toevallig moet fietsen. Met grote aanwijzingen (HIR NATOE) worden de koddige koters naar hun vriendjes geleid (bingo! Ik weet weer waar de speurtochten uitkwamen), en moet ik naar school.
Het zou best handig zijn om op sommige momenten een groot, geel, brede maar scheve pijl te zien die me de richting opwijst waar een leuke verrassing wacht. We zijn geen kleuters meer en een duidelijke richting is er niet meer aan te wijzen. De ene weg is de ander niet en we hebben geen tijd meer om van tevoren uit te zoeken waar die naar leidt.


Het regent nu stoepkrijt-onvriendelijk, dus als deze buien overgetrokken zijn houd ik mijn ogen weer open als ik naar school fiets. Misschien neem ik wel een omweg de volgende keer; wie weet waar die kleine kinderen je naartoe kunnen brengen. Soms denken we allemaal gewoon te moeilijk om de kortste weg te vinden.

vrijdag 22 juli 2011

The broken clock is no comfort


Het was geen bijzondere dag. Het was een woensdag, al had het net zo goed een maandag of een donderdag kunnen zijn. Hij werd wakker in de verkeerde helft van het bed. Alweer. Hij sliep rechts, en toen hij wakker werd keek hij tegen het verkeerde nachtkastje aan. De kapotte klok die erop stond vond hij vreselijk. Hij stond stil op 10 voor 3, en wees dus nooit de goede tijd aan. Om 10 voor 3 was hij op kantoor, of lag hij al in bed. Althans, dan hoorde hij in bed te liggen. Steeds vaker schrok hij op uit zijn dagelijkse roes als hij de wijzers van de klok in die pijnlijk herkenbare stand zag staan. Ze vormden een soort trechtertje, alsof al zijn goede herinneringen daar door wegstroomden als hij er naar keek.
Zo ook vandaag. Het was officieel geen woensdag meer, maar donderdagochtend. De bruine klok met de kitscherige wijzers haalden hem uit zijn trance, en hij keek om zich heen. Het flauwe lachje van de barman herkende hij. Een goed teken, en een blik op zijn glas bevestigde zijn vermoeden. Hij had nog niet teveel gedronken. Zijn whisky zat nog voor drie kwart vol, en hij kon maar één ander leeg glas in zijn buurt vinden.
'Je bent weer onder ons, zie ik?'
'Je kent me te goed. Hoe laat ben ik hier binnengekomen?'
'Kwart over 2. Je haar zat nog goed, je stropdas hing los, maar je had nergens schrammen of bloederige vlekken op je overhemd.'
'Kijk eens aan. Klinkt als een goede dag.'
De barman lachte. 'Daar proosten we op!' Hij pakte een glas uit de wasbak, droogde hem af en vulde hem voor een kwart met cognac. Ze tikten hun glazen tegen elkaar aan en namen een slok.
Het lichte branden van de whisky deed hem goed. De warmte verspreidde zich van zijn slokdarm naar de rest van zijn lichaam, ook al zat er al wat alcohol in zijn bloed. Tegenwoordig herinnerde hij zich alleen deze nachtelijke bezoeken aan de kroeg. Vrienden kwamen nooit langs, en hij kon zich ook niet herinneren of hij die überhaupt nog had. Elke morgen, als hij wakker werd in de linkerhelft van het bed, stond hij op, maakte hij zijn ontbijt (wat slechts routine was; zijn eetlust was hij allang kwijt), en ging naar zijn werk. Hij was de assistent-manager bij een verzekeringsmaatschappij, en zijn taken bestonden vooral uit het ordenen van gegevens en het plegen van hersenloze telefoontjes. Zijn baas was aardig, zijn collega's ook, maar het deed hem niets. Hij had misschien nog wel liever dat iemand een keer goed tegen hem schreeuwde; wellicht zouden de woorden kleine gaatjes prikken in het pantser dat hij bewust had aangemaakt, maar wat hem nu verstikte.
Wat hij in de avond deed, wist hij niet. Hij had geluk als hij hier binnen kwam stommelen, omdat de barman wat ijs voor hem kon halen als hij had gevochten, was gevallen of andere verwondingen had. Als hij huilend binnenkwam bracht de barman hem naar het donkerste hoekje van het café, als hij lachend binnenkwam wachtte de barman net zo lang tot hij ophield en vertelde wat er echt aan de hand was. En dat was nog op de goede dagen. Soms kwam hij binnen met zijn bruine ogen gefixeerd op iets dat zich achter de barman leek te bevinden, zonder iets te zeggen en niet eens in de staat om te zitten, om zich te concentreren op de bewegingen van zijn ledematen, die niet van hem leken te zijn. De barman zorgde dan dat de bar niet om 4 uur dichtging, zoals gewoonlijk, maar open bleef tot de volgende ochtend, totdat de man zonder levenslust zo moe was dat hij een taxi voor hem belde en hij veilig naar huis kon.
Dus ja, dit was een goede dag.
'Hoe gaat het met je kinderen?'
De barman nam een slok van zijn cognac voordat hij zei: 'Prima. Het zijn zulke schatjes, maar Jim heeft de aandachtsboog van een tandenstoker. Je zegt één ding tegen hem, en hij is alweer bezig met het andere.'
'Ach joh, alle kinderen hebben zo'n fase...' Ze praatten over ditjes en datjes, koetjes en kalfjes, er zat niet genoeg whisky in zijn bloed om over dingen te praten die hem echt bezig hielden. Maar dat was niet erg. Vandaag was een goede dag.

Ze waren net bezig de nieuwe sigarenreclame te keuren die tegenover de kroeg op de muur geplakt was, toen ze kwam binnenlopen. Ze leek niet te passen in het vaste ensemble; haar bruine haar glansde in het gedimde licht, haar jasje van witleer was overduidelijk van goede kwaliteit, ook al zaten er wat lichte vegen op, en de tas die om haar schouder hing was ongetwijfeld twee keer zo duur als het appartement van de man die de whisky losjes in zijn hand had. Haar groene ogen lieten daarentegen zien dat ze niet helemaal uit haar plaats was. Een soort pijn stond in haar ogen die alleen zichtbaar was voor degenen die wisten wat voor pijn dat was.
'Stoor ik jullie? In de andere café's waar ik binnenliep zaten óf lawaaierige travestieten óf enge heroine-junks. Ik wil gewoon even zitten zonder spuiten of nep-vullingen om me heen.'
De mannen wisten over welke café's ze het had. 'Natuurlijk niet. Kom binnen.'
Er viel een zichtbare spanning van haar af. 'Fijn. Ik kan nergens anders heen.'
De flinterdunne hakken van haar Louboutins tikten zachtjes op het hout van de kroeg. 'Een droge witte wijn alstublieft.' Ze kroop op de barkruk naast de man die nog steeds niet van zijn whisky had gedronken. 'Ach, waarom zou ik ook de nette dame uithangen. Ik heb wat sterkers nodig dan dat. Wodka, alsjeblieft.'
'Komt eraan.' De barman begon met glazen te rommelen en schonk de wodka in.
De hele tijd had de man de vrouw bestudeerd. Nou ja, de vrouw; hij zag dat ze veel te jong was om voor iemand van zijn leeftijd door te gaan, en onder haar make-up zat een meisje van hooguit 21. Alhoewel ze erg knap was, keek hij niet naar haar met de ogen van een jager. Meer met de ogen van een lotgenoot, van iemand die een goede vriend van haar geweest zou kunnen zijn als hij 30 jaar jonger was. In haar lichaamstaal zag hij niet het meisje dat ze ongetwijfeld had willen zijn.
'Je ziet er niet uit alsof dit je hobby is.'
Ze zette het glas wodka langzaam neer. 'Wat bedoel je?'
'Dit. Wodka drinken, om kwart over 3, in een kroeg, op woensdag. Je ziet er niet uit alsof je dit vaker doet, of leuk vindt.'
'Ik ken niemand die dat leuk vindt.'
Hij kuchte. 'Ik ken genoeg mensen van jouw leeftijd die het als een sport zien.'
Een flauwe glimlach wist ze nog net op haar gezicht te krijgen. 'Daar heb je een punt.'
Ze namen allebei nog een slok. De zalmroze lippenstift van haar liet een vage afdruk achter op haar glas, dat ze afwezig afveegde met een smoezelig servetje.
De barman zette een bakje pinda's voor haar neer. 'Het is niet veel, maar je ziet eruit alsof je wel wat in je maag kunt gebruiken naast alcohol.'
'Dat is waar. Bedankt. Ik ben vergeten avondeten te halen.' Ze pakte een handjevol pinda's en stopte ze in haar mond.
'Vergeten?' vroeg de barman. 'Had je geen honger dan?'
'Jawel, niet heel veel ,maar wel een beetje. Het kwam gewoon niet in me op om avondeten te halen.' Ze keek de man die naast haar zat aan. 'Suf he? Je zal vast denken dat ik gek ben.'
De laatste keer dat hij een week achter elkaar elke avond gegeten had, kon hij zich niet meer herinneren. 'Nee hoor.'
'Ik ga even het inventaris bekijken achter, blijf gerust zitten hoor.' De barman liep weg, de man en het meisje bleven zitten met hun glazen al bijna leeg.
De man voelde dat zijn maag ging rommelen, en kuchte luid om het geluid ervan te overstemmen. 'Hier verderop is een tentje dat nu nog open is. Ik wil niet de vieze oude man uithangen, maar we kunnen daar wel even wat eten? Pinda's zijn niet heel bevredigend op een lege maag, lijkt me.' Sterker nog, hij wist het zeker. Hij had het vaak genoeg zelf voor zijn neus geschoven gekregen.
Ze glimlachte. 'Heb je goed gezien. Wat voor restaurant is het?'
'Restaurant is een groot woord voor kleffe patat en knoflooksaus met shoarma.'
'Dan ga ik voor de eerste.'
'Heel goed. Dat is hun specialiteit.'
Ze lachte nu hardop. 'Zullen we gaan?'
Hij stond op van zijn kruk. 'Prima, ik zeg even gedag tegen de barman. Doe je jas alvast maar aan, misschien is het koud.'
'Ik heb hem nog aan.'
Hij keek haar quasi-arrogant aan. 'Klein detail.' Haar witte tanden kwamen weer tevoorschijn toen ze glimlachte, en hij liep naar de ruimte achter de bar. De barman zat op zijn hurken de flessen Baileys te tellen.
'Ik ga even wat te eten halen bij Al Louhr-i, samen met...' Hij wist niet eens hoe ze heette. 'Dat meisje, neem ik aan?' zei de barman grappend. 'Ik heb niemand anders gezien hier.'
'Dat meisje ja. Tot morgen.'
De barman kwam overeind en legde zijn hand even op zijn schouders. 'Ik hoop het niet. Maar dat weet je.'

Alle nachten in de lente zijn koud, vooral de eerste nacht van de lente, maar voor een avond in maart was het best te doen. Ze waren al bijna bij Al Louhr-i, en de buitenlucht deed hen goed.
'Zit je vaker in die kroeg?' vroeg ze aan hem.
Hij aarzelde even, maar besloot toen dat hij de kans niet vaak meer zou krijgen om zijn hart te luchten. Hij wist alleen niet of hij het wou. 'Ach, ik kom er wel eens meer, ja. Doe jij dit vaker?'
'Vroeger ging ik wel eens 's nachts naar buiten, ja. Maar altijd met verkeerde vriendjes of nog foutere vriendinnen. Op een gegeven moment bleef ik binnen...' Ze bleef even stil. '...Omdat dat beter uitkwam. Vanavond is de eerste keer in maanden dat ik tot laat op straat rondzwerf. Oh, volgens mij zijn we er.'
De aftandse neon-letters van Al Louhr-i hingen nu inderdaad boven hun hoofden. Een mollige man met een drie-dagen-baardje stond achter de frituur. Ze liepen naar binnen, en ze trok haar portomonnee. 'Wat wil jij? Ik trakteer.'
'Ooh, dat hoeft...'
'Nee, ik sta erop. Ik had ook tussen travestieten terecht kunnen komen vanavond, weet je nog?'
'Heb je een punt. En als je er echt op staat: geef mij maar een lekkere bak kleffe patat.'
Ze wendde zich tot de mollige man. 'Twee patat alstublieft'.
Even later liepen ze de straat weer op. Al lopend aten ze hun friet, die in de kortste keren overal aan geplakt zat.
'En, is het lekker?' vroeg hij.
'Het is warm en het vult m'n maag, daar hou ik het voorlopig op.'
'Je had m'n hart gebroken als je het lekker had gevonden.' Ze lachten allebei harder dan dat ze van plan waren.
Hun lege bakjes werden in een neongroene prullenbak gegooid en ze gingen allebei op het bankje ernaast zitten.
Het meisje trok haar neus op, alsof ze iets vies rook. 'Wie verzint er nou weer neongroene prullenbakken?'
De man lachte. 'Kleurenblinde apen misschien.' Zijn lach ebde weg, en de serieuze uitdrukking kwam weer terug op zijn gezicht. 'Ik kan er nog langer omheen draaien, maar waarom ben je nu niet thuis, of op een veiligere plek? Voor hetzelfde geld ben ik een vieze pedofiel of was je nu allang beroofd door enge travestieten.'
Haar lach gleed ook van haar gezicht, en ze boog haar hoofd om naar de grond te kijken, alsof daar iets interessants gebeurde. 'Mijn broertje is weg.'
Een steek in zijn maag deed hem een beetje ineenkrimpen. 'Oh.' Meer kon hij niet uit zijn mond krijgen.
Ze pulkte aan haar gemanicuurde nagels. 'Niet weg als in... nou ja... voor altijd weg, alhoewel ik dat niet zeker weet.' Een diepe zucht deed haar hoofd nog dieper buigen en haar schouders nog lager zakken. 'Drie jaar geleden begon hij stemmen te horen. Eerst nog onschuldig, maar die stemmen bevolen hem om dingen te doen die hij niet wou. Dingen stelen, in de fik zetten, en weglopen. In de momenten dat de stemmen hem met rust laten, was hij weer een klein jongetje dat alleen maar kon huilen. Ik kon dat niet aanzien, en ging steeds vaker weg van huis. Tot hij op een avond aan mijn bed kwam, toen ik er wel in lag. Hij durfde niet meer alleen te zijn, omdat de stemmen tegen hem zeiden dat hij zichzelf wat aan moest doen. Ik heb meteen mijn matras naar zijn kamer gesleept en heb daar de afgelopen maanden geslapen. Het leek goed te gaan, tot vorige week. Hij werd midden in de nacht wakker en draaide helemaal door...' Ze wachtte even tot de tranen die in haar ooghoeken waren verschenen weer weggingen. Met een verstikte stem ging ze door. 'Hij gooide zichzelf tegen de muur en sloeg overal tegen aan... Het was verschrikkelijk. Het kon echt niet zo verder, en hij is vanmiddag naar een noodopvang gegaan. Ik mis hem nu al, en we mogen maar één keer per week op bezoek komen.'
Ze stond op en begon voor het bankje rond te lopen. 'Ik wou gewoon dat ik de tijd terug kon spoelen naar een goed moment, dat het gewoon nog makkelijk was. De tijd op pauze zetten, en dat eeuwigdurende moment in m'n geheugen prenten. Die kleine dingen lijken altijd weg te glippen in je gedachten.'
Ze stond stil voor hem. 'Huil je nou?'
Hij kuchte. 'Nee, de nachtlucht maakt m'n ogen altijd een beetje droog.' Hij stond ook op. 'Ik vind het echt vreselijk voor je. Ik weet niet hoe ik dat mooier of poëtischer kan zeggen, maar ik ben niet goed met woorden en gevoelens enzo.'
Ze keek hem lang aan. 'Hoe komt dat?'
'Ooh, oude-mensen-gedoe. Daar ga ik je echt niet mee lastigvallen.'
'Ik ben wel wat gewend.'
'Daar twijfel ik niet aan. Kun je dansen?'
'Pardon?' Ze keek hem verbaasd aan.
'Of je kunt dansen. En dan bedoel ik geen paringsdans met kleren aan, zoals sommige mensen van jouw leeftijd dat doen, maar dansen zoals oude sullen als ik dat nog doen. Het laat me beter voelen, en misschien helpt het ook voor jou.'
Ze aarzelde. 'Stijldansen bedoel je? Dat heb ik nog nooit gedaan...'
'Voor mij is het ook een hele tijd geleden. Maar je komt niet elke dag een proefkonijn tegen om het weer op te pakken.'
'Daar heb je een punt. Ik waag het erop.'

Een uur later had hij haar de basis van het stijldansen uitgelegd, en in het flauwe licht van de maan en straatlantaarns dansten ze onhandige rondjes onder veel gelach.
'Weet je wat ik zo leuk vind aan dansen?' Het meisje sprak als een volleerd danseres, terwijl ze een kwartier geleden nog over haar eigen voeten (gehuld in hoge hakken, dat wel) was gestruikeld.
'Behalve dat je mij er een plezier mee doet? Vertel.'
Ze bleef stil staan. 'Je moet je concentreren op wat je doet. Waar je je handen laat, welke kant je opgaat, waar je voeten naartoe moeten... Je hebt geen tijd om over andere dingen na te denken. En zo moet het zijn toch? Niet bezig zijn met je verleden of je toekomst, maar alleen bezig zijn met dansen.'
Ze had het helemaal door. Hij liet niet merken dat dat de reden was waarom hij zo graag weer een keer wou dansen. Het doorbrak de roes van de dag, maar op een fijnere manier dan 10 voor 3. Het was een hele tijd geleden dat hij had gedanst, en dat had zeker bijgedragen aan zijn slechte gemoedstoestand.
'Ik heb gelijk he? Ik zie het aan je gezicht.'
'Je hebt zeker gelijk.'
Ze ging weer op het bankje zitten, en nu was hij degene die ervoor stond. 'Het is zo moeilijk om te accepteren dat de tijd doorgaat, terwijl jij nog terug wil', zei ze. Ze keek hem aan. 
'Maar ik denk dat we eens eerlijk tegen onszelf moeten zijn. Heeft het voor ons zin om hier te blijven hangen? Ik weet niet wat er gebeurd is in jouw leven, maar aan je ogen te zien hebben ze heel wat pijn moeten zien. Je handen hebben dingen aangeraakt of gedaan die ze liever niet hadden gewild. Wat ligt er voor ons in de toekomst dat zo slecht is dat we het niet aankunnen?'
Ze stond weer op. 'Ik denk dat we allebei moeten accepteren dat de tijd weer doorgaat. Je mag me verbeteren als het niet zo is, maar ik krijg niet de indruk dat jij leeft. Je bestaat, maar je gedachten zijn ergens waar het beter was. Heb ik gelijk?'
Hij legde zijn hand op haar schouder. 'Meer dan je denkt. Laten we meteen beginnen.'
'Hoe bedoel je?'
'Ik bel een taxi voor ons, we gaan slapen en morgen beginnen we opnieuw. Morgen gaat onze tijd in, en we accepteren dat die tijd er is. Heb je morgenavond wat te doen?'
Ze lachte. 'Je bedoelt vanavond? Het is al bijna 5 uur in de morgen.'
'Dat bedoel ik. Kom vanavond om 7 uur naar dit bankje, en dan vertellen we hoe we vandaag hebben geleefd. Deal, meisje?'
'Deal, oude man. Laten we snel gaan voordat de eerste honden-uitlaters komen en ons aanzien als een pooier en een gold digger!'
Hij keek haar verward aan. 'Zie ik eruit als een pooier?'
'Nee, natuurlijk niet! Het was een grapje. Jij moet vandaag maar eens veel grapjes proberen te maken, misschien word je er goed in!'
Ze stompte hem plagerig op zijn schouder. 'Kom op, ouwe. Je moet je dutje gaan doen.'

Thuis aangekomen keek hij op zijn wekker. Half zes. Hij twijfelde, maar hij wist dat hij het moest doen.
In de onderste la van de kast vond hij de foto. Ze was mooi, zoals hij haar altijd herinnerde. Maar dat was geen verrassing: degene waarvan je houdt herinner je nooit als een lelijke heks.
Hij drukte zijn lippen tegen het stoffige lijstje, en opeens kwamen de tranen. Hij snikte, en het snikken ging langzaam over in het happen naar adem. Samen met het fotolijstje bleef hij op de grond liggen en zijn overhemd werd kletsnat van de tranen.
Toen het ergste over was, stond hij weer op. Het meisje had gelijk. Hij had te veel geleefd in de herinneringen die hem zo dierbaar waren, te bang om verder te leven zonder de vrouw die hem overal doorheen gesleept had. Ook toen ze zelf ziek was. Toen hij wanhopig aan de linkerkant van het bed zat en naar haar keek terwijl ze alsmaar magerder werd, stelde zij hem gerust. Hij zou het ook redden zonder haar, zei ze. Hij wist dat het niet ging lukken, en de maanden na haar dood wist hij niet eens meer of hij wel bestond.
Hij liep naar het verkeerde nachtkastje en zette de foto erop. Hij zou doorleven, voor haar, en uiteindelijk voor zichzelf. Dat was hij hen allebei verplicht.
Voordat hij zijn bed instapte, aarzelde hij even. Toen liep hij weer terug naar het nachtkastje en wond het klokje op. Hij liep weer naar zijn helft van het bed, ging liggen, en voordat hij het licht uitdeed keek hij naar het klokje dat hem zoveel leed had bezorgd. 
9 voor 3.
Zijn tijd was ingegaan.

donderdag 14 juli 2011

Where your treasure is, there your heart will be also


De laatste Harry Potter-film is uit. Komt niet als een verrassing, aangezien alle reclameborden, tv's en computers de laatste tijd volgespamd zijn met de aankondiging van deze première. 
Maar waarom voelt het dan niet als een première? Ik weet allang hoe het verhaal afloopt, ik heb net deel 7 weer uit, de film zal me niks brengen dat ik al niet eerder heb gezien. Het zijn maar een aantal tientallen minuten, maar het voelt alsof die 2½ uur een einde maken aan dit Harry Potter-decennium.
Het eerste Harry Potter boek werd me voorgelezen toen ik 6 was, maar halverwege het boek ging ik er zelf in lezen omdat ik het te spannend vond om te wachten tot de volgende avond. Ik heb de eerste 4 boeken aan stukjes gelezen, de laatste 3 wat minder (ik moest de tijd doden tot die laatste 3 uitkwamen: vandaar dat ik de eerste 4 zoveel heb gelezen). Het waren de eerste volledige Engelse boeken die ik heb gelezen; deel 1 heb ik in groep 4 in het Engels gelezen en ik vond dat nog veel leuker dan in het Nederlands. Vind ik nog steeds trouwens. Helaas haal ik nu wel steeds namen door elkaar, omdat ik het Nederlandse vaker heb gelezen toen ik kleiner was (en toen nam ik alles op als een enorme spons. Valt me mee dat ik geen waterhoofd heb gekregen door al die Harry Potter-informatie). De eerste film heb ik in het Japans, Duits en Frans gezien (ik had echt heeeelemaal niks te doen) en ik kan hele stukken meepraten. Op m'n elfde verjaardag hoopte ik de hele dag stiekem dat ik een brief van Hogwarts kreeg; ook al wist ik dat het niet bestond. 
En toch bleef ik de hele dag stiekem een beetje hopen. En zolang er nog films uit bleven komen, wist ik stiekem dat Harry Potter ergens nog leefde. Er was altijd nog iets in het vooruitzicht dat ik nog niet van hem had gezien. Een boek, en toen die allemaal uitgekomen waren, de films. Ik ben benieuwd naar de film, alhoewel het nooit het boek zou kunnen overtreffen (ik vind de boeken allemaal veel leuker), maar als ik deze film heb gezien is er niks meer qua Harry Potter-shit dat uit gaat komen. Nóg een deel of een film is onwaarschijnlijk en daar hoop ik ook helemaal niet op, dat zou het een beetje verderven, maar ik ben bang dat als ik naar de film ga ik mijn innerlijke Harry gedurende 2½ uur een beetje voel doodgaan.
Ik ben altijd een lousy, shitty persoon als het aankomt op afscheid nemen, maar dit is anders. Ik had een Griffyndor sjaal die ik altijd om had, ik had een trui met Hogwarts, ik heb in mijn kamer nog steeds ontelbare dingen van Harry Potter staan, 3 videogames, een knuffel van Hedwig, posters, toverhoed, ik ben naar een Harry Potter kasteel geweest, noem het maar op of ik heb het gehad. Ik werd niet voor niets Hermelien Griffel genoemd: zelfs mijn achternaam, bruine haar en intelligentieniveau (ha-ha-ha) deden mee aan mijn obsessie.
Het is niet overdreven om te zeggen dat ik een beetje verliefd ben op Harry, Ron, Hermione, Fred, George, Snape, Lupin, Sirius, Molly, Arthur, noem alsjeblieft de hele handel maar op; ik ken ze allemaal. En verliefd is hier misschien een beetje verkeerd geplaatst, ik krijg geen vlindertjes in m'n buik maar er is eerder sprake van een diepgewortelde liefde. Zo'n liefde die je met geen mogelijkheid uit je systeem krijgt, ook al zou je dat willen. Iets dat onder de oppervlakte ligt maar dat je zelf heel goed voelt.
Hoe klein mijn studentenkamer ook is, de boeken komen erin. Mijn kinderen krijgen ze te horen, of ze het willen of niet, mijn man moet er maar mee zien te leven en ik, ik geniet nog tot in het bejaardentehuis van deze boeken. Harry en zijn vrienden hebben me meegenomen naar plaatsen waar het goed was als ik me verschrikkelijk voelde, of naar plaatsen die veel vreselijker waren dan waar ik was; ik voelde me er allebei beter door.
Harry en co gaan dus niet dood, nooit niet, ze hebben met hun toverstokken, feniksveren en toverketels permanent mijn hart betoverd, maar ik ben bang dat ik toch een paar traantjes ga laten in de bioscoop.

Mijn god, ik zit nu al te grienen. Accio zakdoek!

zondag 10 juli 2011

It's a sad world after all


Vandaag fietste ik op een fietspad, en links van me stond een stoplicht. Ik hoefte me niks van dat stoplicht aan te trekken, ik moest immers rechtdoor, maar ik keek toch even.
Het stoplicht stond op groen, maar er was niemand in de omgeving te bekennen behalve ik. Stoplichten worden over het algemeen grondig gehaat door iedereen. De enige keer dat je er tegenaan kijkt is wanneer hij op rood staat; als hij op groen staat ben je immers al weg. Om de één of andere reden vond ik het zielig: het stoplicht stond op groen, een hele tijd zelfs, en niemand was er om blij door te rijden. Ik had de neiging om om te draaien en door groen heen te fietsen, gewoon om te zorgen dat het stoplicht niet voor niets op groen stond. Toen bedacht ik me dat ik me zorgen maakte om het lot van een stoplicht en fietste ik maar snel door.

zaterdag 25 juni 2011

dinsdag 21 juni 2011

I'll always look for better ways


Soms lijkt het alsof alles uit twee momenten bestaat. Twee allesoverheersende gevoelens, de een helaas wat minder dan de ander. Kan de één zonder de ander, moeten ze in harmonie zijn of juist totaal niks met elkaar te maken hebben?

Het ene moment
Zit je in je vensterbank te kijken naar de regen die duidelijk te zien is in de sloot achter je huis, maar ook daarbuiten (het regent best hard), met kippenvel over heel je lichaam en geen andere wens dan te blijven zitten totdat je vergroeit met je vensterbank. Loop je over straat, midden in de nacht, en blijf je een half uur naar de sterren staan kijken. Je voelt je zo klein, maar dat maakt niet uit. Het heeft altijd al zo horen zijn: jij klein, de rest groot, en je voelt je er verbazingwekkend fijn bij. Ben je iets compleet nutteloos aan het doen, maar dat maakt niet uit: je hebt er nu vrede mee en die gedachte zorgt ervoor dat je een aangenaam gevoel krijgt dat het dichtst in de buurt komt van oprechte euforie. Gaat het niet zoals je wilt, maar ben je benieuwd wat voor nieuws er dan voor in de plaats komt. Ben je blij met alles en iedereen, en het feit dat je weet dat dit gevoel niet lang duurt maakt dan even niet uit. Het is goed.

Het andere moment
Zit je in je vensterbank te huilen omdat je niet weet wat je moet doen. Een verschrikkelijk gevoel van machteloosheid overvalt je en je wil iets doen, maar je weet niet wat, en dus vergroei je langzaam met je vensterbank. Loop je op straat, midden in de nacht, en kan je niet normaal lopen door je papperige benen. Je bent bang, je weet niet waarvoor, en als je naar boven kijkt (naar de sterren die je normaal de rust geven die je nodig hebt) voel je je klein. Je voelt je zo klein, en zo heb je je altijd al gevoeld, je kan er niks tegen doen en het maakt je gek. Ben je iets compleet nutteloos aan het doen, en kan je er niet van genieten: je bent al bezig met de volgende stap, en daar is deze handeling niet nuttig bij. Je verliest kostbare tijd, tijd die je kan invullen met zoveel meer dingen, nee, die je moet invullen met dingen die belangrijker zijn dan dit. Die gedachte vult je met een onaangenaam gevoel, iets wat in de buurt komt van totale machteloosheid. Gaat het niet zoals je wilt, en je bent bijna verlamd van angst omdat je niet weet wat de gevolgen zullen zijn. Ben je bang of boos op alles en iedereen, en het feit dat je weet dat het niet zo hoort maakt je hopeloos. Het komt niet goed.

Natuurlijk heb je beide momenten nodig om iets te kunnen voelen in je leven, maar op een gegeven moment stort je in. Niet omdat je zwak bent, maar omdat je iets te lang gedaan hebt alsof je sterk was. Bad luck sweetheart, volgende keer beter.

vrijdag 3 juni 2011

I prefer an interesting vice to a virtue that bores


Typische mensen zijn overal. Typische mensen zijn geen normale mensen door één of meerdere afwijkende eigenschappen, maar het verschil tussen typische mensen en interessante/verschrikkelijke/inventieve/gestoorde mensen is dat je bij typische mensen niet weet of hun afwijkende eigenschappen goed of slecht zijn. Ze zijn er gewoon.
Voorbeelden van typische mensen:
Mensen die..
  • De ranzige salade die je op je bord krijgt in restaurants (die er alleen maar voor de sier ligt) he-le-maal opeten
  • Altijd 'zeuven' in plaats van 'zeven' zeggen
  • Alle 5 centen sparen die ze te pakken kunnen krijgen om ze uiteindelijk in één keer te dumpen bij een nietsvermoedende cassière die onschuldig om 3,25 vraagt
  • Altijd op dieet zijn en toch niks afvallen
  • Op wereldreis gaan en door middel van een weblog iedereen op de hoogte houden, maar dan elk bericht volproppen met de meest exotische plaatsnamen die niemand wat zegt: 'Na de heerlijke macrobiotische lunch in Afjendi ging ik samen met mijn local in Uawnqi de tropische nachtegalen bekijken in Twodic. Dit is zoals jullie weten natuurlijk niet de beste plek om dit te doen, dat is natuurlijk in Ai Niewul, maar in verband met de moessons kon ik daar helaas niet komen'
  • Kilo's junkfood vreten en elke week weer afvallen
  • Een paar ringen om hun vingers hebben en daar constant aan draaien
  • Geen traan laten bij een begrafenis maar watervallen produceren bij Bambi
  • Heel awkward knipogen
  • Altijd verkouden klinken terwijl ze dat niet zijn
  • Bij hun pink beginnen als ze op hun vingers tellen
  • Geluidloos lachen (je weet dus niet of ze helemaal stuk gaan of beginnen te huilen)
  • Nooit leuke grapjes maken maar waar je toch altijd om moet lachen
  • Nieuwe schoenen kopen maar toch de hele tijd de oude dragen
  • Je steevast aanspreken met 'hee meis'
  • Niet kunnen zingen maar toch ervoor zorgen dat een liedje leuk klinkt
  • Lijstjes maken over de meest irrelevante onderwerpen die totaal geen nuttige bijdrage hebben whatsoever